Architect Hubert-Jan Henket van het Van Beuningen-de Vriese-paviljoen zal sloop van zijn werk niet accepteren. Dat heeft hij laten weten aan de gemeenteraad van Rotterdam.
Hij vraagt ook te mogen komen inspreken en heeft verder zijn bezwaar al uitvoerig op papier gezet en herinnert iedereen aan de lovende reacties in de negentiger jaren van de internationale en nationale pers. Het paviljoen van Boijmans van Beuningen stond onder meer op de cover van the Architectural Review, toen het meest gerenommeerde internationale architectuurtijdschrift. Bovendien werd het paviljoen genomineerd voor de Europeanen Mies van der Rohe Award in 1992.
Het paviljoen gold bijvoorbeeld ook als een van de argumenten voor de toekenning van de Prins Bernhard Cultuurfondsprijs aan Hubert-Jan Henket in 1999.
Twee jaar geleden heeft Henket al in een brief Pieter Dijckemeester, de projectleider van de museumrenovatie, zijn bezwaren kenbaar gemaakt tegen de argumenten dat het paviljoen niet meer bruikbaar te maken zou zijn. Het betrof toenHe aspecten als daglicht en ongeschikt klimaat.
‘’Het paviljoen is specifiek ontworpen als tentoonstellingsruimte voor de collectie van Hendrik Jan van Beuningen in het souterrain en een daglichtzaal voor wisseltentoonstellingen op de begane grond. De vertegenwoordigers van de opdrachtgevers’’, schrijft Henket, en noemt daarbij specifiek de naam van de toenmalige directeur Wim Crouwel, die hij een kritische functionalist bij uitstek noemt, ‘’zij waren uitermate te spreken over het gebruik. Tijdens het directeurschap van Chris Dercon heeft het paviljoen bovendien als restaurant naar tevredenheid gefunctioneerd, gebruikmakend van de prachtige kijk op de tuin.’’
‘’Koester wat u hebt en denk circulair’’, laat de architect weten.